Johannes Hermanus PEIJPERS (1871-1950)
Hij kwam ter wereld te Rotterdam in april 1871, als derde zoon en vierde kind
uit het huwelijk van (toneel)schrijver en dichter Wilhelmus Nicolaas Peijpers en Josephine
Cathérine Louise Amandine Henriette Jacqueline Franken. De geboorte vond plaats
op het huisadres in de Batavierstraat. Het kind werd vernoemd naar Johannes
Hermanus Albregt, de man die als toneelspeler veel van vader Willems teksten op
de planken had gebracht en inmiddels directeur van de Rotterdamsche Schouwburg
was geworden.
Toen Jan Herman bijna een jaar was, overleed een iets ouder broertje. Na hem werden nog vier broertjes geboren te
Rotterdam (waarvan er twee jong overleden), alvorens het gezin Peijpers in mei 1878
naar Amsterdam verhuisde. En daar kreeg hij er nog een broertje en drie zusjes
bij, waarvan de jongste twee (een tweeling) alras overleden. Vader Willem had het bijzonder druk met schrijven en dichten
voor zijn geliefd toneel en moeder deed, naast het huishouden,
vertaalwerk uit het Hoog-Duits. Ook was ze nog een winkel begonnen, maar al in
1879 werd ze failliet verklaard. Moeder kwam uit een creatief gezin. Haar vader was redacteur en
kunstcriticus. Van haar broers werd er één costumier, een andere kunstschilder.
Hoewel vader Willem veel produceerde, was het in het grote gezin geen vetpot.
De toneeldirecteuren verdienden beduidend beter aan veel van de stukken die
Willem schreef. Vermoedelijk waren fluctuerende inkomsten ook de reden van
het vele verhuizen van het gezin. Eén tot twee keer per jaar... Pas in de zomer
van 1884 werd een woning betrokken, waar de familie vijf jaar heeft gewoond. Dat
was in de Daniel Stalpertstraat op nummer 70.
In augustus 1886 werd uit het water aan de Mauritskade het
lijk opgevist van de twintigjarige, oudste broer van Jan. Er waren toen nog
zes kinderen over (de helft van alle geborenen) en ongetwijfeld heeft de
dood van Willem jr. grote impact gehad op het gezin. Uit overlevering is bekend, dat de kinderen vader niet
mochten storen als hij schreef. Dát en het feit dat de ouders nogal eens niet
thuis waren, beviel de opgroeiende jongeren
niet en uit boosheid en frustratie werd er met pijl en boog op één of meer
schilderijen geschoten...
Door een veranderende toneelwereld en het niet meer kunnen
anticiperen daarop, lukte het Jan's vader niet meer zo goed om zijn stukken te
slijten. En tot overmaat van ramp overleed moeder Jacqueline begin 1891. Jan
Herman was toen nog geen twintig. Aannemelijk is, dat hij toen al voor de
schilderkunst had gekozen. Als enige van de kinderen kwam hij beroepsmatig in de
kunstenaarswereld terecht. Hij moest echter als oudste zoon 'dienstplicht'
vervullen in de Nationale Militie en geld om daarvoor een remplacant te betalen,
was er niet. Jan Herman werd ingedeeld bij het 2e Regiment Vestingartillerie.
Hoelang hij wezenlijk in dienst geweest is en waar hij gelegerd was, is niet
bekend. Dat hij er de brui aan gaf, bleek uit publicatie in het Nederlandsch
Politie Blad van 1892, bladzijde 366:
|
Hij deserteerde dus op 8 juni 1892.
En ruim een maand eerder was hij te Schaarbeek in België getrouwd!
De vrouw waarmee Jan Herman op 3 mei 1892 te Schaarbeek
trouwde, was bijna zestien jaar ouder dan hij. Ze was niet eerder gehuwd, maar
had al wel drie kinderen ter wereld gebracht. Ze werd geboren te Amsterdam op 22
juni 1955 als Jacoba Johanna Virginie ten Hagen, dochter van kapper Carel
Wilhelm ten Hagen en Jacqueline Elisabeth Catherine Groothuizen, welke laatste
bijna twee jaar na haar geboorte werd erkend door Jacques Carbin, waardoor ze
zijn familienaam kreeg. Het gezin ten
Hagen (ouders met drie dochters, waarvan "J.J.V." de tweede was) verhuisde in juli 1865 van Amsterdam naar
's-Gravenhage.
Tenminste de twee jongste dochters namen het daar kennelijk niet zo nauw met de
goede zeden. Zowel "J.J.V." als haar drie jaar jongere zus Elisabeth Amalia Catherina
raakten ongehuwd zwanger.
Op haar 19-e werd "J.J.V." te 's-Gravenhage ongehuwd moeder van een zoontje
Karel Wilhelm Jacques, dat op 28 april 1875 ter wereld kwam, doch nog geen
vier maanden oud werd. Haar zusje beviel in juni 1875 als 16-jarige van een
dochtertje. Vijf jaar later, in februari 1880 bracht "J.J.V." -ook in Den Haag- dochter
Elisabeth Frederika Jacoba ter wereld. Het kind werd in november 1881 erkend als
natuurlijke dochter van Frédéric Adrien Johan Marie Trossarello en Jacoba
Johanna Virginie ten Hagen, beide ongehuwd. (De vader trouwde in mei 1889 en was
toen 'onder-secretaris van zijne Majesteit den Koning'). En wederom te 's-Gravenhage volgde
dan op 29 december 1882 de geboorte van dochter Wilhelmina Jacoba ten Hagen.
Deze dochter werd door Jan Herman bij zijn huwelijk met de moeder op 3 mei 1892
erkend! Jan Herman was slechts elf jaar ouder dan het meisje...
Geboorteakten van de dochters van J.J.V. ten Hagen met kantmeldingen van erkenning |
Hoe Jan Herman met "J.J.V." in contact kwam, waar en wanneer dat was en waarom hij haar trouwde, is niet achterhaald. Niet aan de hand van documenten en evenmin uit familieoverlevering. Van ega "J.J.V." werden wel wat sporen gevonden. Zo verhuisde zij met haar oudste dochtertje en haar jongere zus van Den Haag naar Amsterdam in juli 1883. Haar in december 1882 geboren dochtertje stond toen niet geregistreerd. Op 12 november 1887 werden "J.J.V.", haar twee meisjes en haar zusje weer te 's-Gravenhage ingeboekt. De zus bleef daar wonen, maar "J.J.V." vertrok per 28 januari 1892 naar Brussel.
vermoedelijk J.J.V. ten Hagen in 1894 geportretteerd door Christoph Sandrock (afbeelding RKD) |
Dat Jan Herman na zijn desertie niet straffeloos in
Nederland kon opduiken, mag als feit worden aangenomen. De schilder vestigde zich in Schaarbeek,
met zijn ega en (in ieder geval op papier) haar twee dochters. De Trossarello-dochter werd daar ook als
Peijpers te boek gesteld. Het 'gezin' verhuisde voor enige tijd (1895-1897) naar Brussel,
maar keerde in november 1897 weer terug naar Schaarbeek.
Binnen drie maanden na het huwelijk te Schaarbeek toog de (oudere) zus van Jan Herman -Anna Henriëtte Peijpers- van Amsterdam naar 's-Gravenhage. Ze ging inwonen bij de jongere zus van "J.J.V.", op het adres Tollensstraat 121. Als beroep werd dienstbode genoteerd.
In augustus 1895 overleed -de inmiddels hertrouwde- vader van Jan Herman. Wilhelmus Nicolaas Peijpers was in 1891 nog hertrouwd met zijn schoonzuster Anna Kramer. Anna was tweemaal weduwe geworden van twee broers Franken (broers van Jacqueline, de moeder van Jan Herman). Zij was niet onbemiddeld. Ze stond als geldschietster te boek. Daarentegen leed haar derde ega in zijn laatste jaren een kommervol bestaan.
Stiefmoeder Anna Peijpers-Kramer stuurde paketten boeken en
ook beelden uit de nalatenschap van Willem Peijpers naar Jan Herman in België.
Op 2 november 1898 schreef hij haar daarvoor een bedankbrief vanuit Brussel. Uit
de brief blijkt dat hij de zendingen zeer op prijs heeft gesteld, maar ze niet
alle direct kon afnemen i.v.m. de hoge porto-kosten. Vervolgens meldt hij, dat
hij hard moet werken om de kost te verdienen, daar ze alleen van zijn inkomsten
rond moeten komen. Hij refereert aan het feit dat Anna daar alles van weet (uit
de tijd dat ze met kunstschilder Paul Adolphe Theodore Franken getrouwd was).
Toen hij weer geld kreeg, heeft hij de overige pakketten afgehaald. De beelden
waren erg beschadigd. Die heeft hij bijgewerkt en opnieuw geschilderd. Hij
vraagt Anna naar haar gezondheid, hoopt dat die goed is en memoreert 'het vele
ongeluk' dat haar is overkomen. Hij schrijft ook dat 'we' er niet voor ons
plezier zijn... Dan vraagt hij hoe ze het stelt met zijn broers, die het haar
blijkbaar niet gemakkelijk maken en zich ondankbaar opstellen. Zeker gezien
vanuit het licht van wat Anna voor ze gedaan heeft. Hij vraagt haar ze te
vergeven, omdat ze nog zo jong zijn. Van broer Nico heeft hij recent een brief
gekregen. Weer weg bij zijn werkgever en weer werkeloos. En hij concludeert dat
het op handen geweest zijnde huwelijk van Nico met de dochter van zijn baas dus
ook niet is doorgegaan. Hij vraagt Anna daarover om uitleg. Jan Herman verklaart
helaas niets voor zijn broers te kunnen doen, omdat hij alles met zijn 'penseel'
moet ophalen en dat is geen sinecure. Verder meldt hij het jammer te vinden dat
Anna niet is ingegaan op zijn uitnodiging, om bij hem te komen logeren. Als ze
toch eens met één van de jongens wil komen, is ze van harte welkom.
Zijn schoonzuster te 's-Gravenhage is nog altijd erg ziek en bedlegerig. Hij
vindt het treurig dat een zo goed mens zo geplaagd wordt door zware ziekten.
Hijzelf en zijn ega zijn goed gezond. Dan vraagt hij nog naar Mientje (zijn
jongste zus) en naar Philip (pleegzoon van Anna). Daar hoort hij niets meer van.
Van zus Anna weet hij dat stiefmoeder Anna een portretje van Mina in haar
weeskledij heeft gestuurd, maar dat heeft hij nooit ontvangen. Mogelijk weet ze
zijn juiste adres niet, dus dat sluit hij bij. Onder nogmaals dankzegging
besluit hij met groeten voor de hele familie en aan mejuffrouw Hamerslag. Ook
groetend namens zijn vrouw onderschrijft hij met 'uw liefhebbende zoon, Jan H.
Peijpers'.
Eerste blad van de bedankbrief aan stiefmoeder Anna Kramer |
Uit de brief is niet gebleken, dat de dochters van
"J.J.V." daadwerkelijk in België woonden. Mogelijk was dat een aantal jaren
toch het geval, want te Brussel werden ze -allebei als Peypers- met Jan
Herman en "J.J.V." ingeschreven op het adres Franklinstraat 118. Naar de
door Trossarello erkende dochter is verder geen onderzoek gedaan, maar naar
de dochter die verder als Peijpers door het leven ging wel. Per 31-01-1903
werd ze -als komend vanuit Brussel- ingeschreven bij haar tantes E. A. C.
ten Hagen en A. H. Peijpers op het adres Tollensstraat 121 te 's-Gravenhage. Ze werd
als nichtje geboekt. Op 28 februari 1907 zou ze weer naar Brussel zijn
vertrokken.
Het huwelijk tussen Jan Herman en "J.J.V." kan het ideale niet geweest zijn,
want per 11-08-1909 keerde "J.J.V." vanuit Antwerpen terug naar
's-Gravenhage. Ze liet kamerverhuurster als beroep noteren en dochter
Wilhelmina Jacoba werd bij haar ingeschreven. Het adres was toen Jacob van
der Doesstraat (73 doorgehaald) 33. Ze verhuisden nog een keer of vijf
binnen de gemeente 's-Gravenhage ,
alvorens ze op 28-05-1925 in de Theresiastraat op nummer 214 belandden. En
in die periode, namelijk in juni 1920, diende "J.J.V." een verzoek tot
echtscheiding in.
Er verscheen een oproep in de krant van de Griffier bij de
Arrondissements-rechtbank te Rotterdam aan Jean (!) Herman Peijpers, zonder
bekende woon- of verblijfplaats om op 18-06-1920 in het gerechtsgebouw op de
Noordsingel te verschijnen, om verzoening te bewerkstelligen! Vervolgens
verscheen een oproep in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Jean Herman werd
gedagvaard om op maandag 6 september 1920 ter terechtzitting te verschijnen,
om aan te horen dat zijn ega echtscheiding eiste. Dat op grond van
kwaadwillige verlating, want zij verklaarde dat haar echtgenoot, meer dan
vijf jaar geleden, zonder wettige oorzaak, hun laatste gemene woonplaats te
Rotterdam had verlaten en onwillig bleef terug te keren... "J.J.V." kreeg
haar zin, want op 4 oktober 1920 werd het vonnis geveld. Het huwelijk werd
door echtscheiding ontbonden verklaard en met datum van 28 oktober
daaropvolgend -ondertekend door procureur Mr. A.J. Verstegen- in de
Staatscourant gepubliceerd (nummer 211, deel 2, 2e bijvoegsel vrijdag 29 en
zaterdag 30 oktober 1920).
|
"J.J.V.", noch Jan Herman hebben tijdens hun huwelijk in
Rotterdam gewoond. De omschrijving 'zonder bekende woon- of verblijfplaats'
was wellicht de gebruikelijke stelling om de scheiding erdoor te krijgen.
Dat lukte dus, maar "J.J.V." heeft niet lang van haar gescheiden status
kunnen genieten, want ze overleed in juli 1925, kort nadat ze zich in de
Theresiastraat te 's-Gravenhage had gevestigd.
Haar dochter die door erkenning bij haar huwelijk de familienaam Peijpers van Jan
Herman meekreeg, bleef ongehuwd. Ze verbleef (vrijwel) altijd in Den Haag en
in het Bevolkingsregister daar werd zelfs geboekt: nooit uit Den Haag
weggeweest... Op haar persoonskaart is de vermelding "ambtshalve"
aangebracht. Pas per april 1934 werd een adres ingevuld. In
WO II (mei 1943) week ze uit naar Haaksbergen. Ze keerde in november 1945
terug naar 's-Gravenhage, alwaar ze op 7 april 1961 overleed.
Schilder Jan Herman Peijpers hertrouwde en wel te Schaarbeek, op 23 mei 1923. Zijn nieuwe echtgenote werd Amélie Alexandrine Finck, die in februari 1885 in Schaarbeek het levenslicht zag. Zij was telg uit een kunstenaars- en muzikantengeslacht, dat oorspronkelijk vanuit Hessen (D) naar Amsterdam toog en zich vervolgens in en om Brussel (B) vestigde. Met haar is Jan Herman nog ruim zevenentwintig jaar gehuwd geweest. Ze bleven te Schaarbeek wonen. Zij stierf er op 22 november 1950. Slechts acht dagen later werd ook het overlijden van Johannes Hermanus Peijpers daar opgetekend!
In de Amsterdamse familie-wandelgangen gonsde het verhaal dat Jan Herman zelfmoord zou hebben gepleegd...
Werk van Jan H. (Jan Herman/Jean Herman) Peijpers:
Tot in 2002 waren alle pogingen om iets over het genre, geproduceerd door Jan
Herman Peijpers, te achterhalen vruchteloos. In Nederlandse en Belgische
naslagwerken werd hij niet vermeld. In december 2002 echter dook een
schilderij
van hem op, op een veiling te 's-Gravenhage (Venduehuis der Notarissen). Het betrof
een 'vue de Delft'. Het werk werd gekocht door een achterneef van de
schilder. En ja, als er één schaap over de dam is... In augustus 2003 werd een vermelding
van een 'vue de Dordrecht' aangetroffen op een Belgische veilingsite. Helaas was
er geen afbeelding meer van. In december van datzelfde jaar meldde zich een
eigenaar van een 'Jan H. Peijpers', die iets meer wilde weten over de
vervaardiger van het doek. En dan in 2006 toch een vermelding in een naslagwerk
en wel in "Twee eeuwen Signaturen van Belgische kunstenaars". In het najaar van
2009 werd een schilderij aangeboden op Marktplaats. Ook dat werd door een
familielid gekocht. Daarna werden nog meer vermeldingen van doeken/panelen, door
Jan H. Peijpers geschilderd, ontdekt op veilingsites. Meestal alleen omschreven
werken, zonder afbeelding (of de afbeeldingen zijn inmiddels verwijderd). Hij
heeft blijkbaar toch meer vervaardigd dan aanvankelijk leek. Frappant is wel,
dat op vrijwel geen enkel schilderij door de maker een datering is aangebracht! Als eind 19e eeuw,
eerste helft 20e eeuw moet zijn oeuvre worden aangeduid. Hetgeen Jan Herman/Jean
Herman heeft geschilderd, is niet van het kaliber der groten, maar het predikaat
'aardig' verdient zijn werk toch wel.
*****
In "Twee eeuwen Signaturen van Belgische kunstenaars" staat
vermeld:
Jan Peypers, schilder. Voorkeur voor o.a. Vlaamse landschappen en landelijke
taferelen, stadsgezichten...
*****
Opvallend is dat (op enkele na) alle achterhaalde werken van Jan H. wel gesigneerd, maar niet gedateerd zijn!
|
01: Gezicht op Delft |
*****
03: Gezicht op Delft |
*****
04: Zeegezicht (naar Koekkoek), olieverf op hout |
*****
07: Zomer (olieverf op doek) | 08: Winter (olieverf op doek) |
*****
Rechts 09: Stadsgezicht in wintertijd |
|
Links 10: Gezicht op Rotterdam? |
*****
|
11: Winterpret in Holland |
*****
12: Figuur in landschap (Vlaams) |
*****
13: Gezicht op Mechelen |
*****
14: Zeilschepen (1920) |
*****
16: Stadsgezicht Mechelen (ca 1906) |
*****
17: Kreeft, vis en zeevruchten (links) |
|
18: Zeilboot (rechts) |
*****
20: Pioenrozen in delftsblauwe vaas (met molen) |
*****
21: Stadsgezicht Dordrecht 1897 | 22: Stadsgezicht Haarlem in de sneeuw 1897 |
*****
23: Pioenrozen in
delftsblauwe vaas (waarop zeilboot) |
*****
24: 'Vase fleuri' |
*****
25: Stadsgezicht Alkmaar 1893 | 26: Stadsgezicht Rotterdam 1893 |
*****
27: Stadsgezicht ? zomers | 28: Stadsgezicht ? winters |
*****
29: Stadsgezicht Mechelen na ? 1922 |
30: Stadsgezicht plaats onbekend |
*****
▲tekst van restaurator Marcel Hoppenbrouwers ▼ "Je
sousigné declare que le tableau ci-contre |
|
31: Vis en oesters | vervaardigd te Brussel in 1912 |
De restaurator aan de slag, begin febr. 2016 | Ruim 1 meter scheuren! |
Gerestaureerd! Medio mei 2016 |
over
en van de schilder en restaurator: |
*****
32: Vieux marché aux fleurs Malines |
Centrale plein oude bloemenmarkt |
Info-plaatje over de
schilder en de naam van het doek |
Signatuur, geen datering |
*****
34: Riviermonding / Estuaire |
*****
35: Vis en mosselen |
*****
36: Hollands winterlandschap met kraam | uitsnede Hollands winterlandschap |
*****
(nog) geen afbeelding. | |
37: Amsterdam ? | 38: als 10, met kerk |
*****
39: Stadsgezicht Dordrecht (kerk?) | Naamplaatje en titel van het werk |
*****
40: Wassen bij molen a/h water | Het doek na schoonmaak |
*****
41: Winter in ? | Signatuur + 1893 |
Dit
werk werd begin februari 2020 aangeboden te Hasselt |
De vraagprijs was 2200,- euro! |
*****
43: groenteschuur/-hal met schouw |
Overzicht van schilderijen, gesigneerd Jan H. Peijpers
/ Jan Peijpers.
Nummers 1 t/m 20 ongedateerd op één na, waarbij de vraag is of de schilder dat zelf heeft
gedaan.
Nummers 21, 22, 25, 26 en 31 gedateerd.
Getypeerd als Hollandsche school, later als Belgische / Vlaamse school.
Nr. | Omschrijving | Afmetingen (h x b) | Uitvoering | Jaartal |
01 | Stadsgezicht Delft | ? | olieverf op hout | |
02 | Stadsgezicht Dordrecht | 80 x 59 | olieverf op doek | |
03 | Stadsgezicht Delft | ? | olieverf op doek | |
04 | Haven- of zeegezicht | 38 x 52 | olieverf op hout | |
05 | Vaas met bloemen | 77 x 55 | olieverf op hout | |
06 | Hollands rivierenlandschap (3 vermeldingen) | 52 x 80 | olieverf op doek | |
07 | Stadsgezicht: hoekje in zomertijd |
36 x 26 |
olieverf op doek | |
08 | Stadsgezicht: hoekje in wintertijd |
36 x 26 |
olieverf op doek | |
09 | Stadsgezicht: hoekje in wintertijd | 32 x 23,5 | olieverf op hout | |
10 | Stadsgezicht Rotterdam? | 60 x 46 | olieverf op hout? | |
11 | Winterpret | 48 x 67 | olieverf op doek | |
12 | Figuur in landschap (Vlaams) | 58,5 x 81 | olieverf op doek | |
13 | Stadsgezicht Mechelen 1 | 40 x 35 | olieverf op hout | |
14 | Zeilschepen | 39 x 66 | olieverf op doek | 1920 |
15 | Stilleven pioenrozen | 80,5 x 60 | olieverf op doek | |
16 | Stadsgezicht Mechelen 2 | ? | olieverf | ca 1906 |
17 | Kreeft en vis | 64,5 x 123 | olieverf op doek | |
18 | Zeilboot | 25,5 x 37,5 | olieverf op hout | |
19 | Boereninterieur met oude man, aardappelen schillend | 52 x 72 | olieverf op doek | |
20 | Pioenrozen in delftsblauwe vaas (molen) | 60 x 46 | olieverf op doek | |
21 | Stadsgezicht Dordrecht (kan nummer 2 zijn...) | 60 x 80 | olieverf op doek | 1897 |
22 | Stadsgezicht Haarlem | 60 x 80 | olieverf op doek | 1897 |
23 | Pioenrozen in delftsblauwe vaas (zeilschip) | 13,5 x 20 | olieverf op hout | |
24 | 'Vase fleuri', ovaal | 60 x 49 | olieverf op doek | |
25 | Stadsgezicht Alkmaar | 46 x 60 | olieverf op doek | 1893 |
26 | Stadsgezicht Rotterdam | 46 x 60 | olieverf op doek | 1893 |
27 | Stadsgezicht ? zomers | 49 x 39 | olieverf op hout | |
28 | Stadsgezicht ? winters | 49 x 39 | olieverf op hout | |
29 | Stadsgezicht Malines (Mechelen) 3 | 78 x 63,5 | olieverf op doek | ? na 1922 |
30 | Stadsgezicht (plaats onbekend) | ? | olieverf op doek | |
31 | Vis en oesters (Brussel) | 50 x 65 | olieverf op doek | 1912 |
32 | Vieux marché des fleurs Malines | 95 x 71 | olieverf op doek | |
33 | Paysage au moulin | 32 x 21,5 | olieverf op doek | |
34 | Riviermonding / Estuaire | 51 x 73 | olieverf op doek | |
35 | Vis en mosselen | 65 x 87 | olieverf op doek | |
36 | Hollands winterlandschap met kraampje | 63 x 83 | olieverf op hout | |
37 | Amsterdam ? | 90 x 70 | olieverf op doek | |
38 | als nr. 10, doch met kerk | 46,5 x 37,5 | olieverf op doek | |
39 | Stadsgezicht Dordrecht (?) | ? | olieverf op doek | |
40 | Wassen bij molen aan het water | 28 x 40 | olieverf op doek | |
41 | Winter in ? | ? | olieverf op doek | 1893 |
42 | Groenteschuur/-hal met schouw | 42 x 57 | olieverf op hout |
NB: -mogelijk zijn niet alle plaatsnamen correct!
-nummer 3 en 30
lijken erg op elkaar, doch op
30 is -rechts- een boom (deels) te zien.
-nummer 39 genaamd Dordrecht, maar welke kerk?
Beja Peijpers, Eindhoven, mei 2010.
Aanvullingen en correcties van later datum. Laatste
20-06-2022.
Bronnen: